Fc Utrecht

Algemene informatie

FC Utrecht was de eerste club buiten de traditionele 'top 3' (Ajax, PSV en Feyenoord) die de Johan Cruijff Schaal won[2] (voorheen Supercup) en is net als diezelfde 'top 3' en Roda JC nog nooit uit de Eredivisie gedegradeerd. Dit laatste kan mede worden toegeschreven aan het feit dat FC Utrecht een van de jongere betaald voetbalorganisaties is. Maar ook één van de clubs waaruit FC Utrecht ontstond, DOS, speelde vanaf het begin van het betaalde voetbal tot 1970 onafgebroken in de eredivisie, zodat de Domstad nooit van eredivisievoetbal verstoken is geweest.

FC Utrecht beschikt over een voetbalacademie.[3][4][5] De jeugd speelt op het Sportcomplex Zoudenbalch, waar ook het eerste team zijn trainingen afwerkt. De jeugdopleiding van FC Utrecht behoort in het seizoen 2008-2009 tot de zestien clubs in Nederland die beoordeeld zijn met vier sterren, hetgeen de hoogst haalbare beoordeling is[6]. FC Utrecht heeft ook een samenwerkingsverband met verschillende amateurvoetbalclubs uit de regio. Bijvoorbeeld FC Driebergen. Dit verband, officieel RAC Talentenontwikkeling Midden-Nederland geheten, heeft als doel een betere doorstroming van talenten uit de omgeving naar de jeugdopleiding van de club. Tot de amateurclubs, gecategoriseerd op grootte in Categorie A, B en C, behoren onder andere USV Elinkwijk en SV Argon en SV Houten.

Op 30 september 2005, toen de club officieel 35 jaar bestond, heeft FC Utrecht een museum geopend op de vijfde etage van Stadion Nieuw Galgenwaard. Het nieuwe museum geeft een kijkje in het verleden van de club.

Een bekend icoon uit de geschiedenis van FC Utrecht was de cabaretier en zanger Herman Berkien, groot Utrechtsupporter en de maker van een aantal FC Utrecht-gerelateerde liedjes, waarvan Utereg me cluppie wellicht het bekendste is.

Aan het eind van elk seizoen wordt de David di Tommaso-trofee uitgereikt aan de speler die dat seizoen volgens de supporters van de meeste waarde was; de winnaar wordt bepaald middels een internetpoll. De naam is een eerbetoon aan David di Tommaso, de verdediger die meteen in zijn eerste jaar al erg populair was en de prijs voor meest waardevolle speler in ontvangst nam, en die in november 2005 plotseling aan een hartstilstand overleed.[7] Zijn rugnummer, 4, zou vanaf dat moment nooit meer gedragen worden bij FC Utrecht.[8]

[bewerken] Geschiedenis

Blik op het veld van Stadion Galgenwaard

[bewerken] Fusie en beginjaren

De club werd in 1970 opgericht, uit een fusie tussen betaald voetbal afdelingen van Velox, Elinkwijk en DOS. Laatstgenoemde had zich in het seizoen daarvoor ternauwernood weten te handhaven in de Eredivisie, waardoor de club meteen op het hoogste niveau kon beginnen. De fusie was voor DOS noodzakelijk, omdat de club het in haar eentje hoogstwaarschijnlijk niet zou redden; de club was - met zogenaamd betonvoetbal - al drie jaar lang op het nippertje aan degradatie ontsnapt. Door mismanagement stond de club tevens aan de rand van het faillissement. Een cynische opmerking uit die tijd: "De club kan niks, zelfs niet degraderen." Elinkwijk en Velox stonden minder te juichen om de fusie met de Kanaries. Velox was begin jaren 60 gepromoveerd naar de Eerste divisie en was enkele keren dicht bij promotie naar de Eredivisie geweest. In 1968 degradeerde de ploeg echter weer naar de Tweede divisie. Elinkwijk wisselde "heen & weer" seizoenen in de kelder van de Eredivisie af met een plaats in de top van de Eerste divisie. Elinkwijk (oorspronkelijk geen Utrechtse club, maar afkomstig uit het tot 1954 zelfstandige Zuilen) wilde liever zelfstandig blijven, maar onder druk van de gemeente Utrecht werden de clubs toch samengevoegd. Elinkwijk probeerde bij de fusiebesprekingen wel een plaats in de hoogste klasse van het amateurvoetbal af te dwingen maar werd in de tweede klasse geplaatst[9] waarin het direct kampioen werd.[10] Thuisbasis van de fusieclub werd het Stadion Galgenwaard, destijds het stadion van DOS, de grootste club van de drie fusiedeelnemers.

[bewerken] Eerste seizoen

De eerste trainer werd de toen 29-jarige ex-trainer van Velox Bert Jacobs[11], geassisteerd door Fritz Korbach (24). Ze trachtten van de drie kernen, met drie verschillende identiteiten, één club met één cultuur te smeden. Om het niet moeilijker te maken werd er in het eerste jaar maar één speler aangekocht: Co Adriaanse kwam voor 125.000 gulden over van De Volewijckers uit Amsterdam. De kern bestond verder uit 5 spelers van DOS (Cor Hildebrand, Ed van Stijn, Piet van Oudenallen, Tom Nieuwenhuys en John Steen Olsen), 4 van Elinkwijk (Joop Leliveld, Jan Blaauw, Dick Teunissen en Jan Groenendijk) en Marco Cabo van Velox. De eerste wedstrijd was een uitduel tegen toenmalig Europacupwinnaar Feyenoord. Groenendijk scoorde het eerste doelpunt van Utrecht, maar ondanks de 0-1 verloor de ploeg uiteindelijk met 4-1. De club eindigde dat seizoen uiteindelijk op de 9e plaats.

FC Utrecht bleef een constante factor in de daaropvolgende decennia, met uitschieters naar boven in 1981 (3e plaats) en 1991 (4e plaats) en naar beneden in 1975, 1994 en 1996 (15e plaats). De club behield volgens het boek "50 jaar betaald voetbal" haar imago dat in de eerste jaren was opgebouwd van een volksclub die initiatiefrijk en fel voetbal probeerde te spelen.

[bewerken] Bijna-faillissement en wederopstanding

Met spelers als Hans van Breukelen, Leo van Veen en Willem van Hanegem (tot voor kort trainer van de club) bleef Utrecht gestaag groeien. Maar in 1981 trok de FIOD aan de bel, en een hele modderpoel werd blootgelegd: van verschillende spelers zouden de transfer- en salariskosten zwart worden gefinancierd, en tussen 1976 en 1980 waren er door de club geen premies volksverzekeringen en loonbelasting over hand- en tekengeld betaald, en was er gefraudeerd met de recettes. FC Utrecht werd onder surseance van betaling gesteld, en het einde leek nabij. Maar zowel spelers als supporters gaven niet op. Er werd een handtekeningenactie georganiseerd (66.000 handtekeningen), als gebaar gingen de spelers onder leiding van Hans van Breukelen langs de deuren met kwartetspellen, en de spelers namen een single op, getiteld We geven het niet op. De gemeente Utrecht kon geen kant op, zowel vanwege de druk van de bevolking als het feit dat er tegelijkertijd een compleet nieuw stadion werd gebouwd, genaamd Nieuw Galgenwaard. Een gloednieuw stadion zonder club om er in te voetballen is geen prettige gedachte, dus schoot de gemeente geld voor.

[bewerken] Eerste overnamepoging

De club was (en is) erg gebrand op een sterke binding met de stad Utrecht[12] en een goede jeugdopleiding maakt daar deel van uit. Van de achttien selectiespelers die in 1982 de bekerfinale haalden (en verloren van AZ '67) komen er veertien uit de eigen jeugd, waaronder het middenveld Jan Wouters-Gert Kruys-Frans Adelaar. Er wordt dan ook met ongeloof gereageerd als op 1 april 1985 het Utrechts Nieuwsblad lekt dat er plannen zijn om de club te verkopen aan een consortium geldschieters, waaronder de Engels krantenmagnaat Robert Maxwell, Philips, KLM, maar ook Johan Cruijff. Samen hadden ze grootse plannen om van FC Utrecht een topclub te maken, maar door tijdsdruk ging het hele feest niet door. Cruijff boekte een enkeltje naar Barcelona, en de harde kern, fel gekant tegen het plan, haalde opgelucht adem. Voor hen was Utreg in handen van een Ajacied een schrikbeeld, aangezien er tussen FC Utrecht en Ajax al jaren een stammenstrijd heerst, die tot uiting komt in rellen tijdens wedstrijden. Naast het feit dat zowel Utrecht als Amsterdam tot de grootste steden van Nederland behoren, speelt het feit dat veel geboren Utrechters, zoals Marco van Basten, Gerald Vanenburg (alleen aan het eind van zijn carrière) en Wesley Sneijder nooit voor de club uit de Domstad hebben gespeeld, maar direct vanaf Ajax hun succesvolle carrière zijn begonnen, een grote rol in de oorzaak van deze strijd. Deze tendens lijkt nu verschoven te zijn naar Eindhoven, waar de uit Utrecht afkomstige topspelers-in-de-dop Ibrahim Afellay en vroeger Ismaïl Aissati bij PSV onder contract staan (mede door een samenwerkingsverband tussen PSV en -ironisch genoeg- USV Elinkwijk), die anno 2009 voor Ajax speelt. In de loop der jaren werden veel spelers die vanuit de jeugdopleiding van FC Utrecht naar het hoogste niveau waren doorgestroomd door "het grote geld uit Amsterdam" opgekocht en naar Ajax getransfereerd, onder wie Jan Wouters, Rob de Wit en Robbie Alflen.

Algemene informatie

FC Utrecht was de eerste club buiten de traditionele 'top 3' (Ajax, PSV en Feyenoord) die de Johan Cruijff Schaal won[2] (voorheen Supercup) en is net als diezelfde 'top 3' en Roda JC nog nooit uit de Eredivisie gedegradeerd. Dit laatste kan mede worden toegeschreven aan het feit dat FC Utrecht een van de jongere betaald voetbalorganisaties is. Maar ook één van de clubs waaruit FC Utrecht ontstond, DOS, speelde vanaf het begin van het betaalde voetbal tot 1970 onafgebroken in de eredivisie, zodat de Domstad nooit van eredivisievoetbal verstoken is geweest.

FC Utrecht beschikt over een voetbalacademie.[3][4][5] De jeugd speelt op het Sportcomplex Zoudenbalch, waar ook het eerste team zijn trainingen afwerkt. De jeugdopleiding van FC Utrecht behoort in het seizoen 2008-2009 tot de zestien clubs in Nederland die beoordeeld zijn met vier sterren, hetgeen de hoogst haalbare beoordeling is[6]. FC Utrecht heeft ook een samenwerkingsverband met verschillende amateurvoetbalclubs uit de regio. Bijvoorbeeld FC Driebergen. Dit verband, officieel RAC Talentenontwikkeling Midden-Nederland geheten, heeft als doel een betere doorstroming van talenten uit de omgeving naar de jeugdopleiding van de club. Tot de amateurclubs, gecategoriseerd op grootte in Categorie A, B en C, behoren onder andere USV Elinkwijk en SV Argon en SV Houten.

Op 30 september 2005, toen de club officieel 35 jaar bestond, heeft FC Utrecht een museum geopend op de vijfde etage van Stadion Nieuw Galgenwaard. Het nieuwe museum geeft een kijkje in het verleden van de club.

Een bekend icoon uit de geschiedenis van FC Utrecht was de cabaretier en zanger Herman Berkien, groot Utrechtsupporter en de maker van een aantal FC Utrecht-gerelateerde liedjes, waarvan Utereg me cluppie wellicht het bekendste is.

Aan het eind van elk seizoen wordt de David di Tommaso-trofee uitgereikt aan de speler die dat seizoen volgens de supporters van de meeste waarde was; de winnaar wordt bepaald middels een internetpoll. De naam is een eerbetoon aan David di Tommaso, de verdediger die meteen in zijn eerste jaar al erg populair was en de prijs voor meest waardevolle speler in ontvangst nam, en die in november 2005 plotseling aan een hartstilstand overleed.[7] Zijn rugnummer, 4, zou vanaf dat moment nooit meer gedragen worden bij FC Utrecht.[8]

 Geschiedenis

Blik op het veld van Stadion Galgenwaard

Fusie en beginjaren

De club werd in 1970 opgericht, uit een fusie tussen betaald voetbal afdelingen van Velox, Elinkwijk en DOS. Laatstgenoemde had zich in het seizoen daarvoor ternauwernood weten te handhaven in de Eredivisie, waardoor de club meteen op het hoogste niveau kon beginnen. De fusie was voor DOS noodzakelijk, omdat de club het in haar eentje hoogstwaarschijnlijk niet zou redden; de club was - met zogenaamd betonvoetbal - al drie jaar lang op het nippertje aan degradatie ontsnapt. Door mismanagement stond de club tevens aan de rand van het faillissement. Een cynische opmerking uit die tijd: "De club kan niks, zelfs niet degraderen." Elinkwijk en Velox stonden minder te juichen om de fusie met de Kanaries. Velox was begin jaren 60 gepromoveerd naar de Eerste divisie en was enkele keren dicht bij promotie naar de Eredivisie geweest. In 1968 degradeerde de ploeg echter weer naar de Tweede divisie. Elinkwijk wisselde "heen & weer" seizoenen in de kelder van de Eredivisie af met een plaats in de top van de Eerste divisie. Elinkwijk (oorspronkelijk geen Utrechtse club, maar afkomstig uit het tot 1954 zelfstandige Zuilen) wilde liever zelfstandig blijven, maar onder druk van de gemeente Utrecht werden de clubs toch samengevoegd. Elinkwijk probeerde bij de fusiebesprekingen wel een plaats in de hoogste klasse van het amateurvoetbal af te dwingen maar werd in de tweede klasse geplaatst[9] waarin het direct kampioen werd.[10] Thuisbasis van de fusieclub werd het Stadion Galgenwaard, destijds het stadion van DOS, de grootste club van de drie fusiedeelnemers.

 Eerste seizoen

De eerste trainer werd de toen 29-jarige ex-trainer van Velox Bert Jacobs[11], geassisteerd door Fritz Korbach (24). Ze trachtten van de drie kernen, met drie verschillende identiteiten, één club met één cultuur te smeden. Om het niet moeilijker te maken werd er in het eerste jaar maar één speler aangekocht: Co Adriaanse kwam voor 125.000 gulden over van De Volewijckers uit Amsterdam. De kern bestond verder uit 5 spelers van DOS (Cor Hildebrand, Ed van Stijn, Piet van Oudenallen, Tom Nieuwenhuys en John Steen Olsen), 4 van Elinkwijk (Joop Leliveld, Jan Blaauw, Dick Teunissen en Jan Groenendijk) en Marco Cabo van Velox. De eerste wedstrijd was een uitduel tegen toenmalig Europacupwinnaar Feyenoord. Groenendijk scoorde het eerste doelpunt van Utrecht, maar ondanks de 0-1 verloor de ploeg uiteindelijk met 4-1. De club eindigde dat seizoen uiteindelijk op de 9e plaats.

FC Utrecht bleef een constante factor in de daaropvolgende decennia, met uitschieters naar boven in 1981 (3e plaats) en 1991 (4e plaats) en naar beneden in 1975, 1994 en 1996 (15e plaats). De club behield volgens het boek "50 jaar betaald voetbal" haar imago dat in de eerste jaren was opgebouwd van een volksclub die initiatiefrijk en fel voetbal probeerde te spelen.

 Bijna-faillissement en wederopstanding

Met spelers als Hans van Breukelen, Leo van Veen en Willem van Hanegem (tot voor kort trainer van de club) bleef Utrecht gestaag groeien. Maar in 1981 trok de FIOD aan de bel, en een hele modderpoel werd blootgelegd: van verschillende spelers zouden de transfer- en salariskosten zwart worden gefinancierd, en tussen 1976 en 1980 waren er door de club geen premies volksverzekeringen en loonbelasting over hand- en tekengeld betaald, en was er gefraudeerd met de recettes. FC Utrecht werd onder surseance van betaling gesteld, en het einde leek nabij. Maar zowel spelers als supporters gaven niet op. Er werd een handtekeningenactie georganiseerd (66.000 handtekeningen), als gebaar gingen de spelers onder leiding van Hans van Breukelen langs de deuren met kwartetspellen, en de spelers namen een single op, getiteld We geven het niet op. De gemeente Utrecht kon geen kant op, zowel vanwege de druk van de bevolking als het feit dat er tegelijkertijd een compleet nieuw stadion werd gebouwd, genaamd Nieuw Galgenwaard. Een gloednieuw stadion zonder club om er in te voetballen is geen prettige gedachte, dus schoot de gemeente geld voor.

 Eerste overnamepoging

De club was (en is) erg gebrand op een sterke binding met de stad Utrecht[12] en een goede jeugdopleiding maakt daar deel van uit. Van de achttien selectiespelers die in 1982 de bekerfinale haalden (en verloren van AZ '67) komen er veertien uit de eigen jeugd, waaronder het middenveld Jan Wouters-Gert Kruys-Frans Adelaar. Er wordt dan ook met ongeloof gereageerd als op 1 april 1985 het Utrechts Nieuwsblad lekt dat er plannen zijn om de club te verkopen aan een consortium geldschieters, waaronder de Engels krantenmagnaat Robert Maxwell, Philips, KLM, maar ook Johan Cruijff. Samen hadden ze grootse plannen om van FC Utrecht een topclub te maken, maar door tijdsdruk ging het hele feest niet door. Cruijff boekte een enkeltje naar Barcelona, en de harde kern, fel gekant tegen het plan, haalde opgelucht adem. Voor hen was Utreg in handen van een Ajacied een schrikbeeld, aangezien er tussen FC Utrecht en Ajax al jaren een stammenstrijd heerst, die tot uiting komt in rellen tijdens wedstrijden. Naast het feit dat zowel Utrecht als Amsterdam tot de grootste steden van Nederland behoren, speelt het feit dat veel geboren Utrechters, zoals Marco van Basten, Gerald Vanenburg (alleen aan het eind van zijn carrière) en Wesley Sneijder nooit voor de club uit de Domstad hebben gespeeld, maar direct vanaf Ajax hun succesvolle carrière zijn begonnen, een grote rol in de oorzaak van deze strijd. Deze tendens lijkt nu verschoven te zijn naar Eindhoven, waar de uit Utrecht afkomstige topspelers-in-de-dop Ibrahim Afellay en vroeger Ismaïl Aissati bij PSV onder contract staan (mede door een samenwerkingsverband tussen PSV en -ironisch genoeg- USV Elinkwijk), die anno 2009 voor Ajax speelt. In de loop der jaren werden veel spelers die vanuit de jeugdopleiding van FC Utrecht naar het hoogste niveau waren doorgestroomd door "het grote geld uit Amsterdam" opgekocht en naar Ajax getransfereerd, onder wie Jan Wouters, Rob de Wit en Robbie Alflen.